,

Voeding voor honden en katten van een half jaar  

Op de leeftijd van 6 maanden zijn alle pups en kittens nog in de groei. Dit is het moment waarop de strengste eisen aan het voer worden gesteld.  

De voeders die geschikt zijn voor pups en kittens hebben op de verpakking staan dat ze geschikt zijn voor honden of katten, of er wordt specifiek benoemd dat ze geschikt zijn voor pups of kittens. Voeding voor volwassen honden of katten is dus niet geschikt voor pups en kittens.

De term junior staat niet in de wet beschreven maar wordt vaak gebruikt om voeders aan te duiden die wel geschikt zijn voor jonge dieren in de groei, maar die de vroege (baby) fase voorbij zijn. Overgaan op volwassen voer wordt aangeraden op het moment dat de honden en katten zijn uitgegroeid. Dat is voor honden gemiddeld op 1 jaar en voor katten op 40 weken leeftijd. Grote rassen groeien langer door, kleine rassen zijn wat eerder uitgegroeid.

Rauw vlees

Sommige pups en kittens zijn afgespeend op rauw vlees voeding of daar later op overgezet. Rauw vlees voeding bevat in de regel meer eiwit en vet en minder koolhydraten en vezel. Er zijn nogal wat rauw vlees voeders die echter niet compleet zijn voor wat betreft vitamines en mineralen en dat kan negatieve gevolgen hebben op de ontwikkeling en dan vooral voor het skelet. Daarnaast zijn pups en kittens gevoeliger voor infectie en is het dus niet verstandig om ze bloot te stellen aan mogelijk schadelijk bacteriën die aanwezig kunnen zijn in rauw vleesvoeding.

Hormoonhuishouding

Op de leeftijd van 6 maanden vindt soms ook de castratie plaats. Dat is een ingrijpende ingreep op de hormoonhuishouding en heeft ook gevolgen voor het dieet. Intacte pups en kittens hebben een hogere energie behoefte dan de gecastreerde dieren. Het is dus zaak om na de castratie de voeding aan te passen. Gemiddeld hebben ze 25-30% minder eten nodig dan voor de castratie. Dat geldt voor de totale energieopname, dus ook voor de extraatjes die worden gegeven. Het advies is om dieren na de castratie iedere 2 weken te wegen en indien nodig de voeding aan te passen zodat ze op gezond gewicht blijven en de normale groeicurve netjes volgen. Dierenartsen en assistenten kunnen u hierin heel goed begeleiden en het voorkomt daarmee overgewicht en aan overgewicht gerelateerde problemen later in het leven.

Snacks

Jonge dieren krijgen vaak snoepjes/extraatjes om ze te trainen. Snacks zijn bedoeld als beloning en moeten dus speciaal zijn en niet heel vaak worden gegeven. De richtlijn is dat maximaal 10% van de calorische behoefte mag bestaan uit snacks. Heeft een hond dus 400g voer per dag nodig, dan mag deze maximaal 40g snacks eten met daarbij 360g voer. Gemiddelde puppy- en kittenvoeders bevatten per gram ongeveer 4kcal. 40g brokjes bevatten dus zo’n 160kcal, bij gebruik van vlees als snack zit je dan aan 100-150g en bij groente zelfs nog meer. Om te zien hoeveel calorieën er in ons eten zit kunt u kijken op www.voedingswaardetabel.nl

Op de verpakking van diervoeding staat een voedingsrichtlijn. Dat is de aanbevolen hoeveelheid per dag (en dus niet per maaltijd). Omdat geen enkel dier hetzelfde is, adviseren wij om uw pup of kitten iedere 2 weken te wegen en een groeicurve bij te houden, die u bespreekt met de dierenarts of assistente. Een pup of kitten op gezond gewicht houden en op de juiste snelheid laten groeien kan veel problemen in de toekomst voorkomen. 

Heel veel plezier met uw pup of kitten!    


Door: Ronald Jan Corbee, DVM, PhD, Dipl. ECVCN (Nederlands specialist Veterinaire Diervoeding, European specialist in Veterinary and Comparative Nutrition, Utrecht University Faculty of Veterinary Medicine)